Bloedsomloop

In het rechter plaatje zie je de bloedsomloop. Grofweg bestaat die uit het hart, slagaders en aders. Het hart pompt met krachtige slagen bloed naar de aorta en vanuit de aorta vertrekken vele slagaders naar alle organen van het lichaam. Zo gaan er slagaders naar bijvoorbeeld de armen, de hersenen, de longen, naar de maag, de nieren en de darmen. Ook gaan er slagaders naar het hart zelf, deze noemen we de kransslagaders.
De slagaders zorgen ervoor dat er bloed naar de organen gaat. Eenmaal bij de organen geweest, voeren de aders het gebruikte bloed weer af terug naar het hart.

Vanuit het hart gaat (zuurstofarm)bloed naar de longen, waar het wordt voorzien van verse zuurstof; het zuurstofrijke bloed gaat weer terug naar het hart en wordt vervolgens naar alle organen gepompt.

Organen

De organen in het lichaam zijn grofweg in te delen in enkele orgaansystemen:

  • Hart, bloedvaten –> Rondpompen van bloed voor zuurstofvoorziening van de andere organen
  • Longen =Ademhalingsstelsel–>Bloed voorzien van zuurstof
  • Hersenen, zenuwen–> Aansturing van organen, de feedback van zintuigen en ons bewustzijn en denken.
  • Maag, darmen, lever, alvleesklier =Verteringsstelsel–> Verteren van voedsel en zoveel mogelijk voedingsstoffen uit ons voedsel halen.
  • Nieren, blaas –> Behouden of juist uitscheiden van vocht en verschillende stoffen
  • Baarmoeder, eierstokken en zaadballen: Voorplantingsstelsel
  • Huid –> Beschermt het lichaam voor invloeden en bedreigingen van buitenaf

Skelet

Het skelet zorgt voor:

  1. Stabiliteit (in de armen en benen, ruggenwervels etc.)
  2. Bescherming (ribben beschermen de borstholte, bekken/heupbeenderen beschermen de voorplantingsorganen, schedel beschermt de hersenen)