Vitale functies = De belangrijkste functies van het lichaam. Deze functies kunnen we meten; Ze geven daarmee een globale indruk van hoe ziek/instabiel een lichaam is.
Hieronder verstaan we: Ademhaling en saturatie, Bloedcirculatie (hartslag en bloeddruk), Temperatuur, Bewustzijn.
Ademhaling en saturatie
De ademhaling meet je door het aantal ademteugen per minuut te tellen. Daarnaast kun je ook kijken naar de diepte van de ademhaling en of de betreffende patiënt extra spieren moet gebruiken om door te kunnen ademen. Een normale ademfrequentie zit tussen de 12 en 20 teugen per minuut.
Ook de hoeveelheid zuurstof in het bloed kunnen we meten. We meten de ‘zuurstofsaturatie’ met een saturatiemeter (=pulsoxymeter). De saturatiemeter meet de hoeveelheid zuurstof in het bloed en geeft dit weer in een percentage. Tussen 95 en 100% is normaal.
Bloedcirculatie
Er zijn meerdere waarden te meten voor de bloedcirculatie. De meest bekende is de hartslag. Deze meet je door je wijs en middelvinger op een oppervlakkige slagader te leggen en te tellen hoeveel pulsaties je voelt per minuut. Plekken waar je kunt voelen zijn bij de pols, de nek en de lies. Een normale hartslag in rust zit tussen 60 – 80 per minuut.
——————–>>>
De bloeddruk kan worden gemeten met een bloeddrukmeter, maar de kracht van de hartslag geeft een indicatie over de bloeddruk. Hoe dichter bij het hart, hoe krachtiger de bloedruk te voelen is. Het kan dus zijn dat de bloeddruk lager is dan normaal, waardoor de hartslag bij de pols niet meer goed te voelen is, maar bij de hals nog wel.
Temperatuur
De temperatuur is te meten met een thermometer. Normaal is deze rond de 37 graden Celcius. Bij 38,5 of hoger spreken we van koorts. Bij 35,0 of lager spreken we van onderkoeling.
Bewustzijn
We kunnen een globale indruk krijgen van het bewustzijn door te kijken naar de manier waarop iemand reageert. In deze training leert u 2 manieren om het bewustzijn uit te drukken. De AVPU-score en de EMV-score. Beide beoordelen het bewustzijn door te kijken wat de reactie is die het lichaam op een bepaalde prikkel (geen extra prikkel/praten/pijn) geeft.
AVPU-score
Dit staat voor Alert-Verbal-Pain-Unresponsive.
Om een snelle beschrijven van het bewustzijn van de patient te geven, kun je zeggen dat hij/zij:
A: alert is--> Patient doet spontaan de ogen open en is dan gewoon normaal in reactie naar u, zonder dat u daar een prikkel voor hoeft te geven. Het bewustzijn is volledig.
V: Reageert op verbale prikkel –> Patient is niet direct bij bewustzijn, maar reageert wanneer u hem/haar aanspreekt (reageert op een verbale prikkel). Hij/zij begint op uw aanspreken te kreunen/bewegen of doet bijvoorbeeld de ogen of de mond open. Het bewustzijn is verminderd.
P: Reageert op pijn prikkel –> Patient is niet bij bewustzijn als u er bent en reageert niet op uw aanspreken. Pas als u hem/haar een pijnprikkel geeft zal de patient enige vorm van reactie geven. Het bewustzijn is verminderd.
U: Reageert nergens op –-> Patient toont geen enkele reactie, ondanks aanspreken en pijnprikkel. Patient is buiten bewustzijn.
EMV-score (Glasgow Coma Scale, GCS)
De EMV-score is een meer uitgebreide variant van de AVPU score. Ook hier wordt gekeken naar de reactie van de patient op verschillende prikkels, waarbij de beste reactie telt. De reactie wordt op 3 verschillende onderdelen beoordeeld.
De Oogreactie (Eye): Doet de patient de ogen spontaan open (4 punten), of doet hij/zij pas open op aanspreken (3 punten)/ pijnprikkel (2 punten) of helemaal niet (1 punt)?
De Motorische reactie (Motor): Volgt de patient opdrachten op (=6 punten), of maakt hij/zij pas motorische beweging bij pijnprikkel (afhankelijk van de soort beweging 5 tot 2 punten), of maakt patient helemaal geen beweging ondanks pijnprikkel (1 punt)?
De verbale reactie (Verbal): Spreekt de patient normaal met u (=5 punten)? Komen er alleen verwarde zinnen uit (4 punten), of alleen wat woorden (3 punten), enkel wat geluid (2 punten). Of komt er helemaal geen geluid, ook niet bij pijnprikkel (1 punt)?